Signalen bij Zorgwekkende Situaties
Het kind, de volwassenen of oudere waarover u zich zorgen maakt:
- Is extreem schuw of onbereikbaar (bel kapot, niet open doen)
- Heeft weinig contact met anderen
- Is zwervend of bij anderen inwonend
- Vertoont onaangepast gedrag
- Ruikt naar alcohol, heeft trillende handen, praat met dubbele tong
- Is verward, achterdochtig, onrustig, suf, lusteloos of somber
- Spreekt voortdurend kwaad over anderen
- Schreeuwt of vertoond ander dreigend, agressief gedrag
- Vertoont seksueel uitdagend gedrag
- Is angstig, nerveus, gespannen of schrikachtig
- Is stil of juist heel druk
- Heeft een onverzorgd of vervuild lichaam en kleding
- Heeft een ondervoed uiterlijk of onbehandelde wonden of kwalen
- Heeft een ernstig vervuilde woning of woonomgeving
- Heeft veel ongeopende post of betalingsachterstanden
- Veroorzaakt geluidsoverlast of stankoverlast (evt. via huisdieren)
- Heeft veel drank (flessen) in huis
De persoon in de omgeving van de betrokkene:
- Scheldt en schreeuwt in aanwezigheid van de hulpverlener
- Probeert de hulpverlener buiten de deur te houden
- Slaat wel eens iets kort en klein of gooit in huis iets kapot
- Dreigt met gebruik geweld naar betrokkenen